Boeken van Jan Wolkers | Turks Fruit, Terug naar Oegstgeest en Brandende Liefde

Jan Wolkers wordt door velen gezien als één van Nederlands’ meest bekende auteurs. Maar ondanks zijn succes als schrijver heeft hij zich altijd meer een beeldhouwer gevoeld. De boeken van Wolkers, die op 18 oktober 2007 overleed, zijn nog altijd onverminderd populair.

Schilderlessen en kunstacademie

Jan Wolkers werd geboren in het Zuid-Hollandse Oegstgeest, vlak bij Leiden, op 26 oktober 1925. Hij groeide op in een groot gereformeerd gezin, met nog 10 broers en zussen. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog schreef de jonge Wolkers zich in op de Avondtekenschool in Leiden, en later volgde hij teken- en schilderlessen aan de Leidse Schilderacademie ‘Ars Aemula Naturae. Na de oorlog ging Wolkers naar de Academie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Hierna volgde hij nog een postacademische opleideng aan de Rijksacademie in Amsterdam en kreeg hij een beurs om naar de Internationale Sommerakademie für bildende Kunst in Salzburg te gaan. Wolkers heeft veel beelden voor de publieke ruimte gemaakt, veelal van glas, zoals het Watersnoodmonument in Kruiningen.

Literaire carrière

Wolkers debuut als schrijver was in 1961 met de verhalenbundel ‘Serpentina’s petticoat’. Zijn eerste roman was ‘Kort Amerikaans’, die in 1962 verscheen. Het meest bekende boek dat Wolkers schreef is ongetwijfeld ‘Turks Fruit’ die Wolkers deels baseerde op een recente relatie die was stuk gelopen. Turks Fruit werd in 1973 ook verfilmd door Paul Verhoeven. Andere bekende boeken van Wolkers zijn ‘Terug naar Oegstgeest’ en ‘Brandende liefde’. Volgens Wolkers zelf waren dood, de hel en seks wel de meest belangrijke onderwerpen in zijn boeken. Hij was destijds de eerste Nederlandse Schrijver die zo openlijk en expliciet over seks schreef. Naast romans schreef Wolkers ook essays, gedichten en toneelstukken.

De eigenzinnige schrijver

Wolkers was notoir als het ging om prijzen. Bijna elke prijs heeft hij geweigerd of teruggestuurd. De literatuurprijs van de gemeente Amsterdam die hij in 1963 kreeg voor ‘Serpentina’s petticoat’ stuurde hij terug vanwege het politieoptreden in de stad tijdens de rellen bij huwelijk van Beatrix en Claus. In 1982 weigerde hij de Constantijn Huygensprijs en ook de P.C.Hooft prijs weigerde hij in 1989. Er waren plannen om hem de Koninklijke literatuurprijs toe te kennen, maar omdat men verwachtte dat hij ook deze prijs zou weigeren werd de procedure stopgezet.